tas*

Uit. Dicht. Ze klapte haar laptop dicht en schoof hem in haar laptop tas. Haar sjieke ‘stijlvolle, over-de-shoulder werktas ‘voor de vrouw die geen compromis wil sluiten tussen functie en mode’. Een cadeautje van Freek toen ze haar nieuwe baan was begonnen in het succesvolle bedrijf met de bekende naam. Volgens hem was dit nog maar het begin, ‘je hebt zo veel in je, jij gaat het ver brengen’. Zij nam zijn vertrouwen en bewondering dankbaar in ontvangst maar tegelijkertijd met een korreltje zout. Net als de tas, was het niet een beetje ‘too much?’ Inmiddels had ze ervaren dat de tas indruk maakte en gezien werd. Het paste bij haar. Ze hield van stijl. Iedere avond legde ze haar kleding voor de volgende dag klaar op het bed in de logeerkamer. Kleurtjes bij elkaar. Daar was ze goed in. Onberispelijk ging ze ‘s morgens de deur uit. Gekapt, gelakt, gepoederd en gestift. En hoge hakken. Als ze de zaak binnenliep kwam er iemand binnen

Nu was ze moe. Het was druk geweest. Cijfertjes, getallen, grafieken, luisteren, praten, schrijven en lezen. En niet allemaal even interessant en inspirerend. Het was mooi geweest. In de spiegel zag ze een vermoeid gezicht. Ze stiftte haar lippen, maar dat veranderde daar niet veel aan. Ze liep naar haar auto in de parkeergarage, hing haar jasje op een hangertje en griste van de achterbank een groen sport jack. Uit de achterklep pakte ze bruine leren laarzen die ze verruilde voor de naaldhakken. Ze sloot de auto weer af en liep naar de rivier. Daar bleef ze staan. Ze voelde de wind door haar haar, op haar huid. Ze hoorde de golven, ze rook het water. Diep haalde ze adem. Wat hield ze van de rivier. Van het water. Ze bleef een poosje staan. Toen liep ze terug naar haar auto. Ze haalde haar mobiel uit haar zak en maakte hem open. Ze typte een bericht in. Ze zuchtte diep en reed weg. Naar de A1, richting Hengelo, Oldenzaal. Naar Twente.

* Vervolgverhaal aflevering 3 na Gedicht aflevering 1 en Soep aflevering 2

soep*

Voorzichtig had ze de achterdeur geopend en dichtgedaan. Maar het was niet nodig om op haar tenen naar binnen te sluipen. Hij was klaar. En het was gelukt. Ze zag het aan zijn houding, aan zijn ogen. Ze hoefde niets te vragen, niets te zeggen. Het was gelukt, het was goed. ‘Koffie?’

Even later zaten ze in de kamer voor, op de bank. Zwijgend dronken ze hun koffie. Onderwijl de ogen gericht op de tv. Zij had de tv weer aangezet, dat deed ze anders ook altijd, dan is het niet zo stil in huis. Het geluid schalde door het huis. Af en toe deed de vrouw haar hand voor de mond en schudde zij haar hoofd. Hij keek, maar het was alsof hij niet echt keek, alsof hij zijn ogen alleen maar open had, alsof hij aan iets anders dacht.

Nee, hij hoefde niet meer koffie, hij ging er even uit. ‘Naar de tuin misschien, even lopen.

Zij liep naar de keuken en zette een grote pan op het vuur. In de verhitte olijfolie bakte ze een paar soepbouten nadat ze ze had ingewreven met zout en peper. Nadat ze mooi lichtbruin geworden waren schepte ze de kip bouten uit de pan. In het bakvet fruitte ze de uien en de knoflook. Door het baksel roerde ze komijnpoeder, koriander, paprika en een stokje kaneel. Daarna kokend heet water er bij gegoten met bouillonblokjes. Af en toe klonk er een piepje van haar mobiel, dan keek ze even vlug op het apparaat en ging weer verder. De tomaten erbij. En natuurlijk de kikkererwten. En tenslotte de aangebrade kippenbouten. En dat allemaal op het juiste moment aan de soep toegevoegd. Dat luisterde nauw. En blijven roeren. Dat had ze van haar moeder geleerd. Daar was ze trots op. Ja dat durfde ze wel van zichzelf te zeggen, dat ze soep kon koken en dat haar Arabische kippensoepje de lekkerste was van ‘allemaal en iedereen.’ Toen alles in de pan zat, zette ze die op een plaatje op een laag vuurtje. Ze bracht het groenafval naar de tuin en borstelde de houten plank schoon.

De geur van de soep kwam hem buiten al tegemoet. Hij zette zijn schoenen voor de achterdeur op de mat en ging op zijn sokken naar binnen. Hij klopte haar op haar schouder en keek haar aan. Even. Hij liep naar het gasfornuis, tilde het deksel van de pan en snoof de geuren van de kippensoep. De damp van de warme soep deed zijn brillenglazen beslaan. Met de keukendoek veegde hij de glazen van zijn bril schoon. Hij keek van de televisie naar het mobieltje op het aanrecht. ‘En?’ Ze schudde haar hoofd.

* Vervolgverhaal aflevering 2

gedicht*

Hij draaide met zijn sleutel de voordeur open en stapte naar binnen. Hij deed zijn schoenen uit, zette ze op de mat naast de deur en hing zijn jas aan de kapstok. Hij liep de kamer in en pakte de afstandsbediening van het salontafeltje. Het grote verlichte scherm werd zwart, het harde geluid stokte. Het werd stil. Hij liep naar de bruine kast achter in de kamer en deed de kastdeur open. Een stapeltje papier, een pen en een klein glazen potje inkt plaatste hij één voor één op tafel. Uit een la pakte hij een groene lap. Toen ging hij zitten. Met zijn rug naar de grote houten kast en zijn gezicht naar het keukenblok.

Hij begon. De pen in de rechterhand. De inkt voorzichtig afvegend langs de rand van het potje. Rechtop zittend en steeds keurend met het hoofd wat er op het papier verscheen. Goedkeurend, twijfelend en ontevreden. Af en toe keek hij even naar links omhoog naar de wolkenlucht achter het raam. Dan weer stond hij op, maakte hij een rondje door de kamer. Keek hij even van achter de vitrage de straat in. Dronk hij een slok water uit de kraan. Hield hij in om weer door te kunnen gaan. Het schrapen van de pen over het papier en het zoemen van de koelkast als het enige geluid.

Een paar uur later legde hij de pen neer. Veegde hij de pen schoon met de groene lap. Schroefde het dekseltje van de inktpot dicht, legde de papieren op een stapeltje en legde één vel voor zich neer. Hij nam het vel in de hand en keek er naar. Vormde met zijn lippen de woorden die geschreven stonden. Hij knikte instemmend. Legde het vel neer. Het was goed.

Afbeelding van het Arabische Alfabet

* Vervolgverhaal aflevering 1

hij begon

Ze was anders dan de rest van het team. Deftig, streng, beetje uit de hoogte, afstandelijk. De directeur had haar aangewezen als degene die ik maar moest vragen als ik ergens mee zat. Een soort van mentor. Ik vond het jammer, alle andere collega’s waren aardiger en toegankelijker. Ik had er dan ook geen gebruik gemaakt toen ik moeite had met mijn drukke klas. In haar klas heerste orde en rust. Bij mij niet, en gelukkig zag ik om mij heen bij de andere juffen en meesters ook wel eens wanorde. Het was prettiger je hart te luchten bij iemand die je toevertrouwde dat zij ook zo’n moeite had gehad met dat kind, dat bij mij geen steek uit voerde dan iemand die precies wist hoe je zo iets aan moest pakken. Toch. Ik heb van haar iets geleerd waar ik later vaak aan heb moeten denken: op het schoolplein en daar buiten.

Pleinwacht. In tweetal over het plein van links naar rechts. Om onregelmatigheden op te merken en aan te pakken en er te zijn voor de kinderen. Als ik met ‘haar’ wacht had, was het niet bepaald gezellig, zoals met de andere collega’s. Praatjes voor de vaak daar hield ze niet van, haar ogen spiedden over het plein. Ze greep in als het moest en trad streng op als ze iets waarnam wat niet mocht. Ze had gezag. Het was rustiger op het plein als ik met haar liep en dat was geen toeval. Maar. Ruzietjes en ruzies waren er altijd wel. Als het te gek werd, stapte ze er op af. En dat verliep anders dan wat ik vaak zag: bij de meester komen, allebei hun kant van het verhaal vertellen en dan het oordeel van de meester of juf. Een gesprek dat vaak begon met wie er nou eigenlijk begonnen was, wat ze natuurlijk allebei ontkenden. Zij had als standaard repliek: het maakt mij niet zoveel uit wie er nou eigenlijk begonnen is, het is belangrijker te zorgen dat jij degene bent die stopt en ophoudt met ruziemaken. Ja maar!, was dan meestal de reactie. Daar ging ze niet op in. Ze haalde ze uit elkaar, zette de omstanders op afstand en ging met de ruziemakers in gesprek. Rustig, vriendelijk en beslist. Streng en rechtvaardig. Ze leidde ze af en stuurde ze ieder naar een andere kant van het schoolplein. Ze verstond de kunst ze uit elkaar te laten gaan zonder gezichtsverlies.

Ik moet er aan denken als ik lees dat er tanks naar de Oekraïne gaan en F16 ‘s. Hoe is het ook weer begonnen? Waar en wanneer is de kiem van het conflict ontstaan? Weet jij het? Ergens, ooit is het ontstaan. En wat heeft het doen opvlammen? Waardoor heeft het kunnen broeien en groeien? Welke daad, welk voorval? En. Wat is nodig om tot een oplossing te komen? Het sturen van tanks en F16’s beschouw ik als het vuur opstoken. Meer wapens en sancties zorgen alleen maar voor nog meer ellendige oorlog. Wie wijst ons de weg naar vrede?

* ‘In de Talmoed staat de legende van de Rechtvaardigen onder de volkeren, waarvan er, wordt beweerd, op ieder moment in de wereldgeschiedenis minstens zesendertig zijn.’ Ze waren er in de jaren 40-45, ik kende er één in de zestiger jaren, en ik weet zeker dat ze er ook nu moeten zijn.

* Uit voorwoord van De Rechtvaardigen geschreven door Jan Brokken

Foto: Zelenski vraagt EU in de persoon van Van Leyen om meer wapens tijdens de top bijeenkomst in Kiev vorige week.

prik plant

Het had me gestoord. Goed ik begrijp dat niet iedereen dezelfde gevoelens heeft voor het familiegebeuren. Dat kan. Je kan er niet altijd bij zijn dat kan ook. En al dat ge app in de familie app daar zit niet iedereen op te wachten, ook dat snap ik. Maar dat je uitgerekend op mijn verjaardag er jaar na jaar niet bij was omdat je dan net ergens anders moest zijn, dat vond ik niet leuk. Sterker ik vond het uiterst irritant. Jij loopt al mijn hele leven met me mee. Toen ik klein was, kwam je al in de familie als verkering van mijn oudste zus. Ik was gek op je, ik mocht je, en ik wist dat dat andersom ook voor jou gold en geldt. Ik zou zelfs durven zeggen dat ik van je hou, maar met dat soort woorden moet je bij jou niet aankomen. Hou je niet van.

Nu was je jarig: een mooi rond getal, een respectabele leeftijd. Jij zat in de stoel. De kinderen zorgden voor koffie en gebak, erwtensoep en roggebrood met spek. Wij kletsten er op los en ik had het idee dat jij vooral waarnam en luisterde. Toen we er ‘weer eens van door’ gingen hielpen we de spullen naar de keuken brengen. Mijn oog viel op de mooie lidcactus in de vensterbank. Toen ik er iets over zei, vertelde je dat het het plantje was dat je jaren geleden een keer van mij gekregen had op de geboortedag van mijn moeder, de dag dat we na haar overlijden ieder jaar als broers en zussen bij elkaar komen. Ik herinner me dat ik inderdaad een keer voor allemaal een minuscuul plantje in een mooi paars potje had meegenomen. Ik loop dus iedere dag langs je plantje. En dan denk ik aan jou. Je zei het plagend.

twee voor de prijs van één

Bij de ingang van de supermarkt staat een rek vol met netjes mandarijnen. Mooie grote glanzende mandarijnen. Twee voor de prijs van één. Ik gooi twee netjes in mijn winkelwagentje. Één netje voor op de fruitschaal en één voor onder in de koelkast. De netjes komen te liggen naast twee bossen tulpen. Ik had ‘bloemetje’ op mijn briefje staan, maar toen ik een bos had gepakt zag ik dat twee bossen zes euro kosten, terwijl één bos drie euro vijftig is.

Meer, meer, meer: alles in de winkel, en niet alleen in de supermarkt, is er op gericht je met meer naar huis te sturen dan je van plan was. Het zou ‘lekker voor jou en goed voor je portemonnee’ zijn. Als je ‘altijd vers brood’ in huis wilt hebben kun je bij Albert H ‘3 hele broden voor de prijs van 2’ krijgen. Als je de fruit schaal ‘altijd lekker gevuld’ wilt hebben kun je gebruik maken van de zogenaamde ‘stapelkorting’, bij 1 kilo 10% korting, bij 2 kilo 20% en bij 3 kilo 30%.

Maar wat moet ik in een één persoons huishouden met 3 broden op voorraad en kilo’s appels en peren in de koelkast? Waarom niet de korting toepassen op ieder artikel apart?

En tulpen op de vaas in januari moet ik dat wel willen?

het water komt

Ja hoor, daar gaat een vinger omhoog. De klok wijst tien minuten voor tien. Nog iemand voor de rondvraag! Nee? Oh nee, het zal het eens niet. Natuurlijk heeft Jakob nog een vraag. En hij is al zo veel aan het woord geweest. En we zouden proberen om voor tienen af te sluiten om daarna gezellig aan de borrel te gaan. Maar ja Jakob is ook lid van ons bestuur. En hij heeft altijd wat te vragen, op te merken, aan te vullen. Te zeuren, te drammen. Ik buig het hoofd, naast mij draait iemand met haar ogen, ik hoor een zucht. Maar Jakob lijkt dat allemaal niet op te merken. Onverstoorbaar gaat hij voort en de voorzitter kan niets anders doen dan hem aan het woord laten. De inleiding naar de vraag neemt al bijna tien minuten. Half elf gaat iedereen opgelucht aan de borrels en de hapjes. Jakob rent het gebouw uit: ik heb beloofd op tijd thuis te zijn. Dat vindt niemand erg want eigenlijk heeft niemand zin om met hem gezellig na te babbelen.

De Jakobs, de Pieters, de mannen, de vrouwen, die kunnen er ook wat van, de drammers maken zich niet populair. Ik bewonder hem wel om zijn vasthoudendheid en zijn kennis, niemand van ons bereidt zich zo goed voor. Een opmerking tijdens de borrel, die alras was ontaard in geroddel over Jakob.

Waarom krijgen we kromme tenen van drammers? Waarom vergeten we te luisteren, echt te luisteren naar drammers? Laten we ons liever meevoeren door mooie woorden van vriendelijke en aardige mensen?

Ik heb me voorgenomen dat iedere keer dat ik zin krijg om mijn hoofd te buigen, of met mijn ogen te draaien of te zuchten, toch mijn best ga doen om te luisteren. Waarom? Wel, ik heb dit weekend gekeken naar een documentaire over de Watersnoodramp in 1953. Daar werd verhaald over ene Johan van Veen, dat was ook zo’n drammer, zo’n ‘muggezifter’. Als men indertijd naar hem geluisterd had, zou de grootste natuurramp uit de vorige eeuw voorkomen hebben kunnen worden, anders zijn verlopen in ieder geval.

* Bij de Watersnoodramp op 1 februari 1953 kwamen meer dan 1800 mensen om, 259 kinderen verloren hun ouders, duizenden dieren verdronken. 100.000 Mensen werden geëvacueerd. Meer dan 8000 boerderijen en woningen werden vernield en de landbouwgrond liep schade op door het zeezout. 165000 Hectare grond heeft onder water gestaan.(Wikipedia)

*Johan van Veen was de grondlegger van het Deltaplan, dat na de Ramp, tot stand kwam. Twintig jaar voor de Watersnoodramp waarschuwde hij al dat de dijken te laag en te zwak waren. Hij werd niet serieus genomen. Na de Ramp mocht hij direct aan het werk met wat De Deltawerken zouden worden. Zijn plannen voor de kust bescherming zijn nog altijd actueel. Hij staat aan de basis van de moderne klimaatwetenschap. ( Omslag boek ‘Johan van Veen, meester van de zee’ van Willem van der Ham)

*’Het water komt’ is een vierdelige documentaireserie naar aanleiding van de 70e herdenking van de Watersnoodramp op NPO 2, gepresenteerd door de uit Zeeland afkomstige Winfried Baijens.

*Foto: Wijhe 10 Januari 2018

de hond

En wat vond je het leukste? Hij stond zijn rugtasje in te pakken om weer naar huis te gaan. De kleine man hoefde niet na te denken. De hond. Niet de bezoeken aan de musea in de buurt, niet de handtekening van de topvoetballer, niet de lekkere pasta, niet het kamperen op de overloop, ook niet de overwinningen met rummikub, nee de wandeling met Nelson, de hond.

De opa had zijn jongste kleinzoon meegenomen naar Twente. Met al zijn kleinkinderen was hij al op reis geweest. Nu was de kleinste aan de beurt. Het werd Nijverdal waar ook een gezellig logeeradres was. Bij mij. Het antwoord van de jonge reiziger op mijn vraag verbaasde me niet. Toen we aan de wandel gingen met de hond over het Stut, was hij dol enthousiast. Hij had verteld dat hij graag een hond zou willen hebben, maar dat hij nu eenmaal midden in de grote stad woont, maar ook dat zijn ouders niet genoeg tijd zouden hebben de hond uit te laten. Dat is heel verstandig van zijn ouders, want als je geen tijd hebt of neemt om de hond uit te laten, of alleen een heel klein stukje, moet je geen hond nemen.

De beroemde antropologe en biologe Jane Goodall vertelde in het tv-programma Wintergasten aan Janine Abbring dat ze niet naar de hemel hoefde als er daar geen honden zijn. De interviewster knikte instemmend, ook zij is een hondenliefhebber. Net als ik. Ik kan niet precies uit leggen wat het is, welk laagje in de ziel wordt aangeraakt door een hond. Je hond. Ik weet nog hoe ik als kind tranen met tuiten huilde toen Beertje dood ging. Later hadden we in mijn eigen gezin ook een hond, Bully. We hielden allemaal hartstochtelijk van hem. Nu ben ik co-baasje van de hond van mijn zoon. En ook nu houden we allemaal met dezelfde hartstocht van Nelson.

Ik kan de dames Goodall en Abbring overigens gerust stellen. Ik vertel het vaak. De voorstelling van Daniel Lohues in het Zinintheater, jaren geleden: We moesten allemaal onze ogen sluiten en ons de hemel voorstellen. Ik zag overal licht om me heen en een lange weg, het was er mooi. Daniel vroeg wie de eerste was die naar je toekwam. Ik schaamde me bijna het te zeggen. Ik zag mijn hond, mijn Engelse Bulldog. Niet mijn ouders, niet mijn geliefde, niet mijn vriendinnen, niet mijn zussen, nee mijn hond. Het was mijn hond.

Gelukkig Nieuwjaar

Toen ik zondag 1 januari 2023 voor het eerst een stem hoorde was het een vriendelijke. Op de weg door het bos wenste een jogger mij een gelukkig nieuwjaar. Hij beaamde dat het een mooie morgen was. ‘En zo stil!’

Toen ik maandagmorgen 2 januari op diezelfde weg terug liep naar huis, werd ik ingehaald door een man op de fiets. Ook hij wenste mij een goed nieuwjaar. ‘De beste wensen zuster.’ Hij noemt mij zuster omdat hij een geloofsgenoot van mij is. Ik zie hem vaak in de kerk, dan zit hij altijd ergens achterin. Maar nog vaker zie ik hem op de fiets. Altijd enigszins gebogen, een pet op het hoofd en een sigaartje tussen de vingers. Hij fietste een stukje met mij op, vroeg hoe het me ging en vertelde dat hij een paar weken geleden naar de dokter was geweest. Toen hij binnenkwam wist zij gelijk wat er met hem aan de hand was. Ze had hem ergens zien fietsen en toen had ze het aan hem gezien. Zijn bloed werd onderzocht en haar diagnose klopte. ‘Aan je bloed kunnen ze alles zien, zelfs dat je ondeugend bent’, grapte hij. Hij kreeg prednison en na 2 uur voelde hij zich al stukken beter. ‘Je snapt niet hoe het kan.’ Maar. Hij ging weer verder. ‘Een goede dag.’

Ik wens jou voor het nieuwe jaar vriendelijke woorden en gebaren. Vooral in de vroege morgen. Een dokter die jou kent en ziet wat er met je aan de hand is. Een buurvrouw die naar je zwaait. Een vogel in de lucht. Een vrolijk meisje aan je deur. Ontroerende muziek. Een goeie tekst. Een fraai vergezicht. Een warme blik. Een arm om je heen. Lieve kaartjes. Positieve berichtjes op Twitter en Facebook. Mooie foto’s in je Whatsapp met aardige woorden. Dat wens ik jou. Dat je een beetje gelukkig kunt zijn, met jezelf, je omgeving en de mensen om je heen.

winnen en verliezen

Winnen en verliezen wisselden elkaar af in een zinderende finale. Net toen ik dacht dat het klaar was begon de wedstrijd pas echt. Het is lang geleden dat ik zo van een voetbalwedstrijd heb genoten als zondag 18 december. En dat op de dag dat er iets geheel anders op mijn kalender stond. De aangekondigde ijzel dwong me thuis te blijven. En die tegenvaller bracht me dus een paar uurtjes voetbalgenot. De penalties beslisten uiteindelijk.

Winnen, verliezen, het tij kan zo maar keren. Een paar maanden geleden won een politieke partij in de gemeente Hellendoorn met forse cijfers de verkiezingen: een absolute meerderheid. In minder dan geen tijd werd een coalitie gevormd met twee andere partijen. Een coalitieakkoord op hoofdlijnen en vier kundige wethouders aan het stuur. Wat wil je nog meer zou je zeggen. Eind goed al goed. Maar een half jaar later klapt de boel. Twee raadsleden stappen uit de fractie en daarmee verliest de partij haar absolute meerderheid.

In Hellendoorn is het het gesprek van de dag: kiezersbedrog, politiek is vies, je zag het aankomen, waarom zou je nog stemmen, haantjes, verraad.

De opstappers hoeven niet op sympathie te rekenen. Ze zijn weggelopen en dat doe je niet. De opstappers verwijten op hun beurt hun mederaadsleden weg te zijn gelopen. Van hun verantwoordelijkheid als bestuurder namelijk. De verantwoordelijkheid om besluiten te nemen en keuzes te maken.

De mevrouw die verantwoordelijk was voor de formatie reageerde heel nuchter: ja het was te voorzien dat een partij die lang in de oppositie heeft gezeten moet wennen als het ineens op de bestuurszetel komt te zitten. En dan ook nog met een fikse meerderheid. Het is overal te zien waar kleine partijen ineens heel groot geworden zijn. In de ontstane situatie kunnen alle partijen er wat van leren.

Het is maar hoe je er naar kijkt. In het boek van Bregman ‘De meeste mensen deugen’, geeft Bregman ons een ander perspectief om naar de geschiedenis en de werkelijkheid te kijken. Als je de donkere bril opzet zie je alles wat niet deugt, als je een andere bril opzet kun je mooie dingen zien, kansen en mogelijkheden.

Onze gemeente moet bestuurd worden dat kan niet als je niet doorpakt, geen besluiten wilt nemen. Je moet schieten, in de linker of de rechter hoek, of door het midden. Maar je moet wel schieten. En soms schiet je mis. En je maakt niet iedereen blij.

Als het er op aan komt zijn er alleen maar verliezers: De politiek in het algemeen, de mensen die op de partij gestemd hebben, de betrokken politici. Dat je als team er niet bent uitgekomen met elkaar is een pijnlijk verlies. Niet fraai voor het aanzien van de politiek. Gelukkig kun je opnieuw beginnen. Iedere dag. Dat lees ik op het kerstkaartje dat voor mij ligt.