Weggaan, afscheid

unnamed-3

“Quand il n’y en a plus, il y en a encore.” De man spreekt de woorden langzaam uit. “Hoorde u dat mesdames, messieurs?” Zijn vinger steekt priemend in de lucht. Hij herhaalt woord voor woord wat zojuist de ober heeft gezegd voor het groepje op het terras. De man in het donkerblauwe pak met overhemd en stropdas valt een beetje uit de toon bij de andere mannen en vrouwen rondom hem die gewoon in vakantiekledij genieten van de wijn, het brood, de kaas, de salades, de quiches op een terras aan de rivier in een dorpje in de Provence.

Het is Wim Bots, prof van een groepje leraren Frans, die in de zomer hun kennis van de Franse taal bijspijkeren op een aangename wijze onder leiding van de bevlogen docent, monsieur Bots. “Als het er niet meer is dan is er nog meer”. Een opmerkelijke zin. Als het op is is er nog meer. In het tweede gedeelte van de zin wordt het eerste deel ontkend. Ook een mooie zin om leerlingen het verschil tussen “y” en “en” uit te leggen, oppert een vrouw. Maar dat bedoelt Monsieur Bots niet. “Een zin om boven je bed te spijkeren, madame!”

Weggaan, afscheid, verliezen: en dan die zin. Niet achterom kijken. “Quand il n’y en a plus il y en a encore.” In het Frans klinkt het zoveel mooier dan in het Nederlands. Het is waar. Als het op is, is er altijd meer. Achter iedere deur die gesloten wordt is altijd een andere deur die open gaat. En zo is het.

NB
Wiske bedankt haar lezers voor alle likes en reacties. HOi Centraal stopt er mee. Helaas. Maar…Quand il n’y en a plus il y en a encore! Wiske zal op haar blog iedere maandag om 12.00 uur een column plaatsen en nog meer…

 

Sasbrinkven zondagmorgen

foto 5

Een bruin bordje met de tekst:
Kwetsbaar gebied
Geen toegang
Art. 461 W. v. S.

Toch loopt daar een meisje het paadje in naast het bordje. Ze bukt onder de laaghangende takken door en volgt het spoor van platgetrapt gras. Vogels fluiten, lange halen en kwinkelerend. Een koor van kikkers , hoge en lage tonen, rollend en krakend. Als het meisje het water bereikt vliegen eenden klapwiekend omhoog. Slierten nevel. Een bruin vlindertje fladdert in een bundel zonlicht. In de verte loeit een koe. Alsof zij iemand roept.

Zondagmorgen 06.30 uur. De natuur is ontwaakt. De dag begint. Een magisch moment. Het meisje ziet zichzelf weerspiegeld in het water. De zon verwarmt haar rug. Een mens in de natuur, de mooie kwetsbare natuur. In het kwetsbare is het leven het mooist. Dat geldt voor de mens. Dat geldt voor de natuur. Een ieder weet dan wat haar of hem te doen staat. Ook dat meisje.

Jammer dat bruine bordje van Staatsbosbeheer. Er zou op moeten staan:
Kwetsbaar gebied
Zul je voorzichtig zijn?
Art. 1 W.v. Leven.

Halala Afrika

amanda strydom  foto jaap reedijk-1057-S

Sarie Marijs was de eerste ervaring met de Zuid-Afrikaanse taal. Het duurde even voordat de kennismaking werd hernieuwd: een gedicht van Elisabeth Eybers, de schrijver Adriaan van Dis en later de zanger Stef Bos die ” Suikerbossie wil jou he” nieuw leven in blies. Stef Bos introduceerde Amanda Strydom de zangeres, die mij voorgoed deed vallen voor het Zuid-Afrikaans. Al haar concerten heb ik bezocht. Ze droeg alle keren dezelfde rode velours jurk waarin ze met haar grote lijf prachtig bewoog en ze zong alle keren dezelfde songs. Sommige liederen werden massaal meegezongen. Het ingetogen ” Pelgrimslied” veroorzaakte tranen van ontroering.

Een mooie lieve taal, ja, maar wel de taal van de blanken, de onderdrukker, de taal met apartheid als bekendste woord. Een woord dat in alle talen “apartheid” heet.
Je zou denken die taal van de vijand wil je nooit meer horen als je 27 jaar hebt vastgezeten. Niet Nelson Mandela. Bij zijn inauguratie in 1995 mocht de blanke Amanda Strydom het Halala (welkom) Afrika van Johannes Kerkorrel zingen. Halala, halala, ewig is ons Afrika. Ben benieuwd of ze zondag bij de begrafenis er ook bij is.

Misschien zingt ze dan:
Jy kan my breek
Jy kan my slaan
Ek sal staan
Bring die wind
Bring donderweer,
Bring die heelal om my neer
Ek sal staan
Ek sal staan, jy kan maar lag
Ek sal staan, stuur maar die nag,
Maar ek sal staan