In de voorstelling ‘Swartin’ Anna en mijn voormoeders vertelt Farida Nabikaks over de zwarte vrouw Anna van Vossenburg die in de 18e eeuw in Arnhem woonde, een in slavernij geboren vrouw uit Suriname. Nabikaks verbindt het verhaal aan de geschiedenis van haar eigen voormoeders. De in Suriname geboren filosoof en performing artist Farida Nabikaks deed nauwkeurig onderzoek naar haar verleden. Hoe het er aan toe ging als je geboren werd als slaaf. Het lukte haar zelfs de geboortedata van haar voormoeders te vinden en hun namen. Mooie namen, die keurig waren opgetekend in de boeken. Geen namen van vaders want als je op een plantage geboren werd was je het bezit van de eigenaar van de plantage, in dit geval de Vossenburg in Suriname. Ook na de afschaffing van de slavernij bleven de vrouwen nog gewoon als ‘veldmeid’ in dienst.

Na de indrukwekkende voorstelling in de Nieuwe Liefde in Almelo vroeg ik me af wat ik eigenlijk van mijn voormoeders wist? Hoegenaamd niets. Één opa waarover veel werd verteld in de familie maar die ik zelf niet gekend heb. Van de andere grootouders, om over de voorouders die daaraan vooraf gingen maar te zwijgen, helemaal niets. Blijkbaar had het ook niet mijn interesse.
Van mijn eigen moeder weet ik dat zij werd geboren op een boerderij. Zij verloor al jong haar moeder. Ze werd grootgebracht door haar oudere zussen. Haar vader was streng en hard. Haar zussen baasden over haar en bedisselden dat zij op 12-jarige leeftijd wel ‘ in een dienstje’ kon ergens in de omgeving van Delft.
Op een dag stond er een koetsje voor de deur. Ik wist van niets. Ik kreeg een koffertje mee en daar ging ik. Ik heb vreselijk gehuild in mijn eentje, en was ziek van heimwee. Ik kan me er bijna niets meer van herinneren. Ik moest de hele dag boenen en poetsen. Het waren wildvreemde mensen die vonden dat ik me niet aan moest stellen. Wat heb ik daar een heimwee gehad.
Ik denk dat de ervaringen van de kleine Sientje hun invloed hebben gehad op de manier waarop ze geleefd heeft en haar kinderen opgevoed en dat dat weer doorgewerkt heeft in de levens van haar nakomelingen. En beslist niet alleen in negatieve zin. Ze kan trots zijn op haar nageslacht.
Het verleden valt niet terug te draaien, niet te repareren, niet meer goed te maken met terugwerkende kracht. Jij zou het ook niet nodig vinden. Jij zou het overdreven, aanstellerig vinden als je me zou zien snotteren bij het lied Moeder van Roeka. ‘Zo was het toen, zo is het nu één maal gegaan’, zou je gezegd hebben.
Foto: Muurschildering in openluchtmuseum Fort Nieuw Amsterdam Suriname van Bouke Meindersma