Ze kneep haar ogen samen. Bewoog haar neus. Met de wijsvinger van haar linker hand onder haar neus door. Hand om de kin. Wijsvinger tegen de neus. Gefronst hoofd. Starende blik. Heen en weer schuiven.
Het kwam binnen, dat zag ik. De dominee over mensen die zo makkelijk scheiden. Over een vrouw die zo dapper in haar moeizame huwelijk stand hield terwijl om haar heen de een na de ander ging scheiden. Over doorzettingsvermogen en standvastigheid. Over liefde en trouw.
Ik ken haar uit een commissie waar we samen in zaten. Een leuk mens, anders dan alle anderen bij ons in de kerk. Ze was een goeie voorzitter. Streng, humor, bevlogen, origineel. Anders. Ze kan vrolijk en uitbundig zijn, maar ook kwetsbaar en moe. Dat kun je goed aan haar zien. Ik zit vaak tegenover haar in de kerk. Dan knipoogt ze naar me als begroeting. En soms steekt ze haar duim op als ze net zo zit te genieten van het orgelspel als ik. Maar ze is twee keer getrouwd geweest en het schijnt dat ze iets heeft met een vrouw. Laatst zag ik haar echter met haar ex op een terras. Ze zaten heel geanimeerd met elkaar te praten. Het zag er eerder uit als een verliefd stelletje dan als twee boze exen. En je ziet haar heel vaak met een vrouw, maar dat is iedere keer een andere en dat lijken me meer gewoon vriendinnen.
Maar dit kwam binnen. Toen we de kerk uitliepen had ik haar iets willen zeggen. Ze ontweek me. Buiten stond ze te praten met een man, ze maakte een grapje en ondertussen pakte ze haar fiets. En toen zag ik het pas. Op de revers van haar jasje een regenboogspeldje. Een piepklein speldje. Ja Amsterdam is ver weg.