Het economisch model van winnen en verliezen zit in de haarvaten van onze maatschappij. Zie de tvprogramma’s: Boer zoekt Vrouw, Wie is de Mol, Expeditie Robinson, The Voice. Zie de lijstjes: Politicus, journalist, boek, film van het jaar. Top 2000. Competitie, wedstrijd, met de bijbehorende termen: wie gaat er door, wie mag blijven en helaas jij gaat ons verlaten. Meer en minder, ste, kleinste, grootste, eerste, laatste.
Miljoenen ogen zien hoe iemand vlijmscherp wordt gefileerd en afgeserveerd. Wat nieuw is en misschien wel verheugend dat winnaar en verliezer elkaar omarmen en troosten. Ik ben een groot fan van Hollands Next Topmodel. De kritiek van de jury is keihard en niets ontziend. Bibberend wachten de modellen op de uitslag. Huilend horen ze het oordeel aan. Tot mijn verbazing bedanken ze vaak nog heel beleefd de jury. Ik vind dat knap. Ook als ze door het slijk gehaald worden, blijven ze beleefd en onderdanig. “We waren blij dat we mee hebben mogen doen en hebben een geweldige tijd gehad”, aldus de verliezers en verlaters. Je moet tegen je verlies kunnen, heb ik vaak gehoord. Want ik ben een slecht, een chagrijnig verliezer. Ik kon dagen ziek zijn van een verloren basketbalwedstrijd in de Voordam. En ik was niet blij als ik had verloren met dobbelen. En mensen die zeggen dat meedoen, belangrijker is dan winnen wantrouw ik. Maar die topmodellen geloof ik, dat is het gekke. Ik denk dat ze het menen, en dat denk ik ook bij al die andere programma’s zoals The Voice. Hebben mogen optreden voor een miljoenenpubliek dat moet een feest zijn. Tegen je verlies kunnen, met opgeheven hoofd het veld verlaten. Weten dat je kunt verliezen, dat je gaat verliezen is een zekerheid als je meedoet aan wat dan ook. Als je leeft bijvoorbeeld. Het hoofd buigen, je tranen wegslikken en de jury bedanken dat je mee hebt mogen doen. Doe het ze maar na die jonge mensen, die jonge topmodellen.