
Hij draaide met zijn sleutel de voordeur open en stapte naar binnen. Hij deed zijn schoenen uit, zette ze op de mat naast de deur en hing zijn jas aan de kapstok. Hij liep de kamer in en pakte de afstandsbediening van het salontafeltje. Het grote verlichte scherm werd zwart, het harde geluid stokte. Het werd stil. Hij liep naar de bruine kast achter in de kamer en deed de kastdeur open. Een stapeltje papier, een pen en een klein glazen potje inkt plaatste hij één voor één op tafel. Uit een la pakte hij een groene lap. Toen ging hij zitten. Met zijn rug naar de grote houten kast en zijn gezicht naar het keukenblok.
Hij begon. De pen in de rechterhand. De inkt voorzichtig afvegend langs de rand van het potje. Rechtop zittend en steeds keurend met het hoofd wat er op het papier verscheen. Goedkeurend, twijfelend en ontevreden. Af en toe keek hij even naar links omhoog naar de wolkenlucht achter het raam. Dan weer stond hij op, maakte hij een rondje door de kamer. Keek hij even van achter de vitrage de straat in. Dronk hij een slok water uit de kraan. Hield hij in om weer door te kunnen gaan. Het schrapen van de pen over het papier en het zoemen van de koelkast als het enige geluid.
Een paar uur later legde hij de pen neer. Veegde hij de pen schoon met de groene lap. Schroefde het dekseltje van de inktpot dicht, legde de papieren op een stapeltje en legde één vel voor zich neer. Hij nam het vel in de hand en keek er naar. Vormde met zijn lippen de woorden die geschreven stonden. Hij knikte instemmend. Legde het vel neer. Het was goed.
Afbeelding van het Arabische Alfabet
* Vervolgverhaal aflevering 1