“Alles goed?” Van mijn voormalig predikant Pieter Boomsma mag je dat nooit vragen. Laat staan dat je antwoordt: “ja hoor, alles goed.” Want het zou wel erg gek zijn als alles goed zou zijn. Stel je voor, wat een luxe, verwennerij, natuurlijk gaat nooit alles goed. Gekke vraag eigenlijk.
“Hoe gaat het?” dan. Ook lastig, want de vragensteller wil het liefst horen: “Ja hoor ok”. Niemand zit te wachten op een genuanceerd antwoord in de zin van “Ja met mijn gezondheid is het goed maar ik heb wel problemen met mijn baas en met mijn zus blablabla.”
We begroeten elkaar en vragen voor de vorm hoe het gaat. Echt op een antwoord zit niemand te wachten. Zeker niet op de parkeerplaats van Albert Heijn als je in sneltreinvaart je laatste boodschapjes binnen wilt halen.
Elkaar begroeten is mooi en warm. Het is fijn herkend en gekend te worden in de plaats waar je woont. Een goede Twentse gewoonte in ons dorp. Mensen van buiten verbazen zich erover dat ze goedemorgen horen als ze de hond uitlaten in het bos. Voelt als een warme deken. Is aangenaam.
Belangstelling, meeleven is nog zo’n hartelijke eigenschap van de Tukker. Maar vraagt wel om de juiste vorm.
“Hoe is het met je?” De beantwoording van die vraag vraagt om tijd en ogen die je aankijken op een plek waar dat kan.