“Neem jij de kleine?“ “Kom maar meisje, rustig maar.” Iedere morgen rond een uur of negen komen ze aangereden: met de auto, een enkeling op de fiets. De hondenuitlaters. De hond springt uit de auto gevolgd door een ander exemplaar. Van alle kanten komen ze aanlopen. Grote loebassen, keffende juffershondjes, alle soorten en maten. Ze springen enthousiast en luidruchtig de wijde wereld in. Stemmen klinken in het bos. Begroetingen, een korte of een uitgebreide.
Liefdevol wordt gesproken over het huisdier. Dat het gelukkig beter gaat: “hij eet weer”, of dat hij nog steeds niet luistert: “zo ondeugend!”. Er wordt gestoeid, de dieren worden bekeken, geaaid, tot de orde geroepen en onderhand wordt er van alles besproken, Het klinkt luid op in de vroege morgen. Soms staat het groepje een uur later nog bij elkaar. De honden om hen heen rennend of afwachtend omhoogkijkend naar het baasje: Gaan we nou?
Ongeschreven regels, spontaan gegroeid. Geen stimulering, ondersteuning of subsidie. Een kleine groep in de Hellendoornse samenleving. Of ze afspreken? Elkaar vaker ontmoeten? Elkaar sowieso kennen? Het is mogelijk. Na verloop van tijd zijn de meeste auto’s, verdwenen. Een jonge vrouw fietst weg, de hond aan de lijn. Ze roept nog naar iemand bij de auto. Salut! Ieder zijns weegs, de dag tegemoet. Hond en baasje kunnen er weer tegen. Een blaf, een klappende deur. De stilte daalt neer in het bos.
Mensen die elkaar ontmoeten. Een probaat middel tegen eenzaamheid, en ook nog goed voor je lijf, goed voor je longen. Neem een hond.