De parkeerplaats is bijna leeg. In het fietsenrek twee fietsen.
Niet veel mensen hebben de moeite genomen om afscheid te komen nemen van de gestorvene. Niet van hier. Niet 1 van ons. Anders.
Een klein groepje schuifelt langs de open kist. Een nog kleiner groepje neemt plaats in de aula van het uitvaartcentrum om deel te nemen aan de afscheidsdienst.
Op de tweede rij in het midden drie vrouwen van verschillende leeftijd.
Ze frommelen met hun zakdoek, ze sniffen, ze snikken.
Omdat het zo erg is dat er een eind is gekomen aan een leven? Maar was haar dood geen bevrijding na die mensonterende laatste jaren?
Omdat het zo droevig is dat je door zo weinigen wordt betreurd? Maar we weten toch dat we uiteindelijk niet meer zijn dan een stofje in de wind?
Waarom huil je op een begrafenis? In veel gevallen niet om die dode die daar ligt. Om iets in jezelf. Je eigen verlies, je sterfelijkheid. Om je eigen kwetsbaarheid, je eenzaamheid.
Geen rijen handenschudders, geen ellenlange verhalen over de geliefde en geprezen dode.
Niets teveel. Een bos bloemen, een lied, een paar woorden. Drie vrouwen stil huilend om een eenzame oude verwarde vriendin.
Less is more, less is mooi.