In Nijverdal is een parkeergarage onder een appartementencomplex in het centrum. Het is een mooie ruime parkeergelegenheid. Er is altijd plek, hij is overzichtelijk, een rustig muziekje op de achtergrond, niet duur (10 eurocenten per 6 minuten, een dagkaart 5 euro), en je bent direct in het centrum. Als het slecht weer is twijfel ik geen moment. Droog en schoon mn ding doen en voor een paar cent onder de pannen. Kom er n’s om.
Daar wordt echter door veel inwoners in de gemeente anders over gedacht. Van het begin af aan heeft de Hellendoornse bevolking zich afgezet tegen het betaald parkeren en de daarbij behorende garage. “Grotestadsallures. Nergens voor nodig. Ik ga voortaan op de fiets.” Op de social media zijn de bewoordingen nog een graadje onvriendelijker. Daar wordt spottend verteld en afgebeeld hoe leeg de garage weer is. Toen de garage op 21 december tijdens een kerstmarkt vol was en het rode lampje met “VOL” werd afgebeeld, waren de zure reacties weer niet van de lucht. ” Omdat het gratis was zeker!” “Dat die lampjes het deden!”
Nee dan Katwijk.
Gister had ik familiedag. De familie met de Katwijkse roots informeerde wie, wanneer laatst nog in K was geweest. “Heb je de parkeergarage al gezien?” Zeker een half uur lang werd de lof gezongen over “de unieke Katwijkse parkeergarage onder de duinen tussen de boulevard en de versterkte dijk, op natuurlijke wijze opgenomen in het landschap.” Op internet lees ik dat de Katwijkers hun garage ook een hoog cijfer geven. Een 8,5. Dat is veel, want neem van mij aan dat de Katwijkers er ook wat van kunnen: mopperen en negatief zijn. En goedkoop is de garage ook al niet. Twee keer zo duur als de Nijverdalse garage.
Als ik afscheid neem van de familie slaat mn oudste broer me op de schouders. Op zn Katwijks. Net iets te hard. “Veel plezier hè in Katwijk volgende week. En niet vergeten hè! Gaan kijken naar de parkeergarage!” Een parkeergarage als toeristische attractie. Ik zou er niet op gekomen zijn.