“Hee, dat is mijn tandarts.” Ik herken hem pas als ik het kruispunt gepasseerd ben, vanmorgen vroeg, op weg naar het Medisch Centrum.
Mijn tandarts. Alles ligt op zijn plaats in de ruime, lichte behandelkamer. Het gereedschap netjes gerangschikt op het planchet naast een glas water en tissues. Tijdens de behandeling zegt hij precies wat hij gaat doen. “Spoelt u maar even”. Vriendelijk, maar geen gebabbel. Zijn assistente evenzo. Geen haartje verkeerd, keurig in de make-up. Ook zij in het smetteloos wit. Precies op het goede moment schuift ze aan en verricht ze haar ondersteunende taak. Woordeloos werken ze samen. Zorgvuldig, rustig, correct.
Je hoeft ook nooit te wachten. Een dag van te voren krijg je een sms’je dat je een afspraak hebt. Als je om 10 over 11 een afspraak hebt, word je om 10 over 11 binnen geroepen.
Een geldwolf is hij evenmin. Toen een vriendin van mij naar elders verhuisde en daar een nieuwe tandarts bezocht, kreeg ze te horen dat haar gebit grondig moest worden aangepakt. De kosten zouden wel kunnen oplopen tot 20.000 euro. Na een bezoekje aan haar oude tandarts, “mijn” tandarts, was het advies over een half jaartje maar weer voor controle langs te komen. “Uw gebit is weliswaar niet perfect, maar voor iemand van uw leeftijd is het helemaal in orde.” Prima vent, die tandarts van mij.
Maar wat zag ie er anders uit vanmorgen. Op de fiets, twee kinderen in kleurige regenkleding naast hem. Een van de twee hield hij vast aan de capuchon. Hij leek zo jong. Hij keek zo olijk door zijn beregende glasbrilletje. Zijn haar stond recht omhoog in een vrolijk kuifje.
Ik denk dat hij een leuke vader is. Zo’n vader waar je veel mee kunt lachen. Die tandarts van mij.
.