De wereld kleurt herfst. Na weken mist, kou, grijs, somberheid staat de wereld in brand. De natuur zingt, juicht. Alle kleuren van de regenboog, maar vooral, rood, bruin, oranje, geel. Hoe mooi zijn de kleuren van het verval, van het loslaten, van de feuilles mortes. Het levert fraaie gedichten, tedere liederen en hartverwarmende plaatjes op.
Van de week heb ik het weer eens uit de kast gepakt. Het kinderboek dat ik al mijn kleinkinderen heb voorgelezen. Olivier die achter een mooi geel herfstblaadje aangaat. Op een gegeven moment ontdekt hij dat hij de weg kwijt is: verdwaald! Paniek, verdriet, wanhoop. Hij huilt bittere tranen. Maar hoe hard hij ook huilt, hij blijft verdwaald. “Wat nu Olivier?” Olivier gaat nadenken. Hij bedenkt een plan. Hij begint te roepen, zachtjes, harder, steeds harder (Brroe-ha, Brroe-haaaa, Brrrroeoe-haaaa) en ja hoor er komt antwoord. Uiteindelijk keert hij veilig terug in de armen van zijn moeder. Maar zie daar, wat ziet hij daar???
Wat mij betreft het mooiste kinderboek dat er is. De woorden, de taal: het leest als een gedicht; de liefdevolle illustraties van de berenfamilie in het herfstlandschap.
En, ja ik kan het niet laten, ik lees er ook een les in, een levensles. Het leven opzoeken, achter je passie aan, het mooie, het schone. En als je de weg kwijt raakt? Je gevoel de ruimte geven. Uithuilen. En dan. “Wat nu Olivier? ” Nadenken, je verstand gebruiken. En durven roepen, zachtjes, of hard. Misschien moet je hard roepen of heel lang. Maar er komt antwoord. Keer terug naar je thuis, je bronnen. Zoek veiligheid, warmte. En dan? Gewoon weer opnieuw erop uit. Leven.