Hoe neem je afscheid van iets dat niet bestaat. Ik probeer het me voor te stellen. Iets weggooien dat er niet is. Denk na over de aankondiging van Adieu God, een tv-programma van de Evangelische Omroep. Bekende Nederlanders vertellen over het afscheid van het geloof dat zij in hun jeugd meekregen.
Vorige week sprak ik een vrouw in de gang van een voormalige school. Het gebouw is oud en heeft energielabel E. In het gebouw vinden allerlei activiteiten plaats. Zo is er een groep dames die er dekens naait voor mensen in arme landen. In een ander gedeelte van het gebouw worden uitzendingen verzorgd door de plaatselijke lokale omroep. Ook is er een verzamelpunt van plastic doppen. De opbrengst daarvan is ook weer voor een goed doel. Daar was de mevrouw die ik sprak naar op weg. Ik kon haar niet helpen want ik wist niet precies waar die doppen ingeleverd moesten worden. We raakten in gesprek. Onder andere over het feit dat als je als vrouw je nek uitsteekt je niet moet rekenen op de support van je medezusters. In de krabbenmand word je dan onmiddellijk naar beneden geduwd. Je haar zat niet goed, of je bloesje verkeerd en helemaal vilein: je hebt verbeelding of je moet zo nodig. We spraken over jaloezie. Over de jaloezie die je voelt naar een ander: had ik ook maar…, en over de onuitgesproken jaloezie van de ander naar jou. We waren het er over eens. De bron van veel kwaad, misschien wel van alle kwaad. Het oerverhaal van Kaïn en Abel. Abel wordt gezien, zijn broer niet. Kaïn vermoordt zijn broer uit jaloezie. Toen we afscheid van elkaar namen, zei ze: je weet het hè, ik ben atheïst, ik geloof niet in God, dat we zo even met elkaar staan te praten, dat is voor mij God.