Het is nog donker. Klokken luiden. Een vrouw loopt over het pad. Ze opent de zware deur. Ze schuift aan in één van de voorste banken. Een vijftal monniken in witte pijen tegenover haar in de banken. Stemmen klinken op. Zingen, lezen, gebed. De zegen. Voor de broeders en! de zuster. Want dat heeft de broeder wel opgemerkt, ook al leek het van niet. Geen groet of blik van herkenning. Een kort knikje bij het verlaten van de kerk. Een paar uur later hetzelfde ritueel. En dan staat de zon al aan de hemel. Een vredige rust, een woordenloze verbondenheid.
In mij is een diep verlangen naar vrede en rust. Als ik zou moeten beschrijven wat ik daar mee bedoel dan zou ik dat moment als voorbeeld nemen. Abdij Sion op een morgen in mei. Het luiden van de klok. Het licht door de kerkramen. De verbondenheid van de monniken, wier leven iedere dag hetzelfde verloopt. De schoonheid van de natuur rondom. De schoonheid en troost van het Hogere als de rode draad door het leven van alle dag. Muziek, taal, kunst en het aardse leven: werken, eten, slapen. Vrede en rust.
Op een bijeenkomst van de Franciscaanse beweging praat een groep mensen over vrede. Het is mei immers. Thema van de bijeenkomst: Franciscus: levenswijze van vrede. Het gaat over macht en bezit tegenover nederigheid en geduld. Over verdragen. Over vergeving.
In het afsluitende gebed vraagt een van de vrouwen om rust en geduld met haar medezusters. Zij is al sinds haar zestiende non in een klooster van Franciscanessen. Maar het lukt haar niet om altijd geduld en begrip op te brengen voor haar oudere medezusters. Zij geeft aan dat dat iedere dag opnieuw een worsteling is.
Zo zien wij dat wat wij zien slechts is wat wij willen zien.
*Pace e Bene : Vrede en alle goeds. De wens op huizen in Assisi en in veel huizen van Francicaners. Begroeting.