Kan haar niet zien. Niet horen. Sylvana Simons. Ik voel afkeer. Dat heeft in principe niets met haar huidskleur te maken. Wel met de manier waarop zij zich presenteert in de media. Maar ik merk bij mezelf dat ik er uiterlijke kenmerken mee in verband breng. De stem, de mond. Erbij haal, als het ware. Ben ik racistisch? Hmm. Heb ik vooroordelen? Volmondig ja.
Van mijn geloof moet ik in ieder ander God zien. Dat lukt me niet. Het spijt mij. Er zijn mensen die in mij direct weerstand oproepen. Het kan het uiterlijk, de geur, de stem zijn of het gedrag dat zij vertonen. Als ik er over nadenk geloof ik niet dat het ras gebonden is. Op de lagere school kwam in de 3e klas een Ambonees meisje naast mij te zitten. Ze woonde in Kamp Vucht en kwam iedere dag naar Tilburg om naar de enige protestantse school in de omgeving te gaan. Ze was leuk, en we werden vriendinnetjes. Maar ik weet ook dat ik vond dat ze niet lekker rook. Ik de lucht van het eten uit haar trommeltje vies vond. Is dat racistisch?
Aan de andere kant, ik heb heel wat Molukse leerlingen gehad, mooie, lieve, warme mensen, intelligent maar, hoeveel haalden de universiteit? Is Nederland inderdaad racistisch, ja structureel, institutioneel zelfs, zoals gister in Buitenhof werd beweerd?
Ze heeft een wonderschoon lijf, een betonnen kont. In haar armen en benen zie je spieren als kabels. Ze kijkt vooral boos. Mooi boos. Ze sjokt en ze danst. Ze bromt en ze blaast. Ze is een leeuw. Ze is mooi. Hartstikke mooi. Ze is zwart. Hartstikke zwart. Serena Williams. Die mag ik graag zien op de buis. Daar kan ik geen genoeg van krijgen.