ik woon naast u

   

Maar jij bent ook geen echte Nijverdaller hè? Ik hoor het nog regelmatig. Toch woon ik hier al meer dan 40 jaar. Ik ben actief geweest in van alles en nog wat. Geïntegreerd van jewelste. Ik versta Twents, maar zal het niet gauw spreken, beducht voor het commentaar. Ik voel me hier thuis aan de voet van de Sallandse berg: mijn land, mijn heide, mijn Regge. Toch weet ik precies hoe het voelt om vreemdeling te zijn, buitenstaander. De alom gewaardeerde gastvrijheid, de noaberschap geldt bepaald niet voor de mensen uit de grote stad, uit het westen. “God schiep uit gouden korenaren de Twentenaren en uit de rommel en de resten de mensen uit het westen”. Een ronduit discriminerende spreuk die zonder blikken of blozen in jouw nabijheid wordt geciteerd en waar hartelijk om wordt gelachen. Je mag er zijn, maar niet zoals je bent. Voegen, aanpassen.

Waar je woont hoeven niet perse je roots te liggen. Altijd zijn er verplaatsingen geweest en vermengingen  van culturen. De nieuwkomers geven samen met de oorspronkelijke bewoners vorm aan de cultuur. De identiteit van een streek of een land is geen constante. Wanneer ben je een echte Nederlander? Als je  er geboren bent? Ook als je ouders uit Turkije komen? Als je er 10 jaar woont, of 20, of 40? 

Ik woon naast u. Ik ben vreemdeling. Net als u. Voorbijganger. Te gast op dit mooie stukje aarde. Gemaakt uit stof. Geschapen naar Gods beeld. 

Gedachten bij de Winnende cartoon van Peter Van Straaten Inktspotprijs 2016