Í
Hier adem ik vrij en voel ik mij gelukkig. Dat kon de familie de B koning Willem de Tweede niet nazeggen in de hete zomer van 1959. De stad in plaats van het dorp, het bos, waar is de zee, grijs stoffig stuifzand, de frisse zilte wind, gereformeerd en zwarte kousen, rooms en zwarte rokken. Een stad vol kerken en kloosters. Een lelijke sombere vreemde stad.
Tilburg. Stad van textiel, wol. In 1959 bevolkt met textielarbeiders. Kruikezeikers genoemd omdat ze hun urine in kruiken spaarden om de wol in de urine te wassen. En iedereen was Rooms. Dat vooral domineerde het openbare leven.
En toen kwam Johannes de 23e. De “goede” paus die de kerk “bij de tijd” zou brengen. Het 2e Vaticaans Concilie. En zie daar Tilburg anno 2017. In het zwembad zwemmen meisjes en jongens door elkaar. Vis eten op vrijdag hoeft niet meer. Biechten wie doet dat nog. De ochtendmis voor schooltijd allang afgeschaft. Geen nonnen of paters meer voor de klas. Kerken en kloosters bepalen niet langer het straatbeeld. Afgebroken, gesloten, andere bestemming.
Er wordt vrij geademd en gelukkig geleefd in het Tilburgse. Zo zag het er uit op Koningsdag toen de koninklijke familie een bezoek bracht aan de stad. En ook Johannes de 23e kan tevreden neerkijken op het Roomse Tilburg. Op het terrein van de Koningshoeve is een winstgevende bierbrouwerij gevestigd. La Trappe, professioneel gerund en beheerd door monniken. Het gastenverblijf van het klooster is het hele jaar volgeboekt. Mensen op zoek naar vrede en rust, de stilte. Om vrij te kunnen ademen en gelukkig te zijn.