voor de deur

De stad overvleugelt het land. Aldus Benjamin Barber, een Amerikaans politicoloog. In Trouw dit weekend gaat Lodewijk Dros er uitgebreid op in. Hij pleit voor de terugkeer naar buurtschappen, het ouderwetse Noaberschap. En opvallend genoeg: de ontwikkeling daarvan is al ingezet in de steden. In Amsterdam bestaat het Bankjescollectief. Voor de deur staat een bankje waar je met elkaar een bakkie doet. Er worden een paar tafels aan elkaar geschoven en vervolgens wordt er samen gegeten in het zonnetje. Iemand maakt muziek. Kom er bij. Niet achter het huis. Maar er voor. Niets afgesproken. Spontaan, want de zon schijnt. 

Op het platteland bestaat het omzien naar elkaar. Het er voor elkaar zijn. Maar het dorp heeft ook het beklemmende. Benepene. Je hoort er bij als je doet zo als wij. In de Witness, de film over de Amish in Amerika is de tegenstelling uitgebeeld. De kracht van de kleine gemeenschappen en de onvrijheid er van. In een paar dagen bouwen de mannen een huis voor een jong echtpaar. De vrouwen bereiden het eten en verzorgen de huisinrichting. Maar spijkerhard wordt de liefde van een buitenstaander voor een Amishmeisje afgestraft. Je houdt je aan de regels en anders word je verstoten. 

Naar de stad. Waar alles kan en mag. Waar je vrij kunt ademen. Geen geloer. Niks is gek. Je mag er zijn zoals je bent. Maar ook de plaats waar nauwelijks stilte is, waar de hele dag van alles op je af komt. Waar je je tussen velen doodeenzaam kunt voelen. 

Het lijkt er op dat de stad dingen van het dorp aan het overnemen is. En dat het dorp stadse elementen in zich krijgt, kroegen en terrassen gewoon open op zondag. Dorp en stad gaan steeds meer op elkaar lijken. De ontvolking van het platteland is onomkeerbaar. We zijn allemaal stadsmensen geworden met heimwee naar het dorpse. It takes a village to raise a child. Wie zei dat ooit. Het geldt niet alleen voor een kind, het geldt voor ieder mens. De veiligheid  van het dorp in de stad, de vrijheid van de stad in het dorp. Vader en moeder. Regels en de liefde.