Vanavond bespreken wij in ons boekenclubje het boek van Jens Christian Grondhal “Vaak ben ik gelukkig”. Over de titel alleen al zouden we de hele avond kunnen praten denk ik. Wat is gelukkig? Wanneer ben je gelukkig? Uit een onderzoek blijkt dat de mensen in de gemeente waar ik woon het gelukkigst zijn van heel Nederland. Het was mij nooit opgevallen. Ik hoor vaak hartgrondig gemopper en gezeur. Uitingen van geluk worden als overdreven en doe maar gewoon dan doe je gek genoeg bestempeld.
Ik durf wel te zeggen dat ik vaak gelukkig ben. En dat ik hartstochtelijk gelukkig kan zijn. Dat is geluk dat je dat kunt. Ik heb gezien en ervaren dat er mensen zijn die dat niet in zich hebben. Dat kan. Daar kun je niks aan doen. Dat is verdrietig. Dat je alles hebt en niet gelukkig kunt zijn. Dat is verschrikkelijk.
Wat ik jammer vind is dat je geluk niet vast kunt houden. Dat je intens gelukkig kunt zijn en dat het zo maar, floeps, weg kan zijn.
Gister reed ik in de zon langs de Regge. Ik had korenaren geplukt en wilde margrieten. Op een bankje zat een vrouw die 30 jaar geleden bij mij op de Vos cursus (Vrouwen Oriënteren zich op de Samenleving) zat. Ik ben naast haar gaan zitten. We hebben gepraat over toen en hoe het nu is. De Vosvrouwen hebben altijd contact gehouden. Ze drinken af en toe een kopje koffie met elkaar. Van de groep van 12 zijn er nog 4 in leven.
Dat was wat in 1984. Vrouwen die naar een Vos cursus gingen. Er waren er bij die het niet in hun familie durfden te vertellen. Zelfs niet aan hun man. Over geluk werd niet gesproken. Wel over hoe de wereld in elkaar zit, de maatschappij, de politiek. Over de opvoeding, hoe lees je de krant, kernenergie en bewapening, emancipatie. Er werd veel gelachen en soms viel er een traan. Dappere vrouwen waren het.