kan ik iets voor je doen

Ik kan er nog steeds niet aan denken zonder te huilen. Een stoere vrolijke, charmante jonge vent. Koen. Hij stapte uit het leven. Het is natuurlijk niet alleen om hem. Die tranen. Ik weet wat het is als iemand dat doet. Zelf uit het leven stappen. Geen andere uitweg ziet. Het gat in gaat. Het grote donkere gat. De lege plek. Waar niemand toegelaten wordt. De eenzame weg die wordt gegaan, helemaal alleen. Met als onvermijdelijk einde de dood. 
Griet Op den Beek zei vorig jaar in Zomergasten: “Het is niet dat die mensen dood willen, ze willen dat de pijn stopt. Vrij zijn.”  Ik weet het niet. Wij weten het niet.

Ik ken Koen van school en de sportclub. Het was een jongen waar je van moest houden. Hij was vrolijk, grappig en charmant. Hij wist wel hoe hij je voor je in moest nemen. Hij groette je altijd en gaf je dan het gevoel dat hij je zag en je mocht. Door de jaren verloor ik hem uit het oog. Nog niet zo lang geleden zag ik hem op de fiets bij het kruispunt Oranjestraat Koersendijk en ik realiseerde me pas dat hij het was toen hij overstak. Hij gaf evenmin een teken van herkenning. 

En nu hoor ik hoe zijn leven is gelopen en afgelopen. Ik kijk naar een foto en probeer of er iets in dat gezicht te lezen is wat verraadt waar dat donkere deel te zien is. “Je kunt mensen niet echt kennen”, een boek dat ik aan het lezen ben. Dat is zo. Zelfs niet als je er heel dicht bij leeft, als het iemand is van wie je houdt, je partner, je kind. En dat is pijnlijk. Dat je ziet hoe de ander lijdt, worstelt, zich verliest en onbereikbaar is geworden. Dat je iets voor die ander zou willen doen, maar niet de ingang weet te vinden waar en hoe. Dat is de eenzaamheid en het verdriet van degenen die achterblijven.

Je hebt je van je boeien bevrijd Koen. Dank voor wie je was. Een mooie vent.

Je bent weggegaan. Maar ik weet dat je nog ergens bent. Je kunt ons niet verlaten*


* Lodeizen