Hij kwam alleen maar een bakkie doen. Hij was toch in de buurt. Ja het werk, het gezeur, het gedoe dat miste hij niet. Blij dat ie er van af was. “Maar wat ik mis”, en nu verhief hij zijn stem, en in zijn ogen was het te zien: Hij miste de collega’s, de praatjes, de geintjes, het elkaar. Samen een bakkie doen.
Het ritme van een werkdag. Het gevoel zinvol bezig te zijn, iets te betekenen. Ook dat missen mensen als ze stoppen met werken. Het leger gepensioneerde vrijwilligers is naarstig op zoek naar dat gevoel. Ik ben bezig. Ik beteken iets, ik doe er toe, ik geef zin aan mijn leven.
Dit weekend was hier de Strongsister- en de Strongmanrun. Duizenden met name jonge mensen werkten zich in het zweet en de modder over onmogelijke hindernissen en obstakels, kilometers lang. Ik vroeg me af wat hier nou de zin van was en waarom ik zo veel blijheid, oprecht plezier en saamhorigheid zag. Het is blijkbaar een oerbehoefte: met elkaar bezig zijn, tot het uiterste gaan, ook al is het op de keper beschouwd zinloos. Keihard werken en daarna een kopje koffie drinken. Of bij de automaat uit een plastic bekertje. Samen. Zwijgend.
“Kom nog es langs”, zei de buurvrouw toen de man weer op zijn elektrische fiets richting de camping vertrok. Hij keek niet om.