Vanmorgen kreeg ik om half zeven een appje toegestuurd van mijn zoon met een afbeelding van de maan. De bloedmaan. Toen die zoon 14 jaar geleden voor een half jaar in Afghanistan zat liet ik zijn zoontje zwaaien naar de maan. Hij riep dan luid papa, papa, maan, maan! Ik had dat idee van mijn zus. Zij vertelde dat zij tijdens de oorlog naar de maan moesten zwaaien van mijn moeder. De maan was de verbinding tussen hen en papa, aan de andere kant van de aarde. Als papa naar de maan zou kijken zou hij ook zwaaien.
Vanmorgen keken mijn zoon en ik allebei naar de hemel en zagen we de maan. De bloedmaan. Een mooi idee van mijn moeder. 7 Jaar lang, behalve een paar telegrammen van het Rode Kruis, taal noch teken. Maar voor het slapen gaan zwaaien naar de maan.
In 2005 schreef ik iedere week een brief, kon je bellen en via de webcam communiceren. En af en toe zwaaien naar de maan. 14 Jaar later is verbinding maken nog makkelijker geworden. App, twitter, facebook, instagram, messenger.
Op je app kun je zien of iemand je bericht heeft ontvangen en gelezen. Dat kun je niet zien als je zwaait naar de maan. Of die vader naar jou gezwaaid heeft toen hij de maan zag in dat verre land aan de andere kant van de aarde of in Afghanistan. Dat kun je hopen. Verlangen. Vertrouwen. Zeker weten.
Foto: Jo Polak