la mer

De zee. Vorige week was ik in Fecamp, een plaatsje in Normandië in de buurt van Le Havre. Ik was er eerder geweest. Twee keer. In de 90er jaren met mijn oudste broer. In 2000 met mijn partner. Beide keren regende het en waaide het zoals het alleen aan de kust in Normandië kan waaien en regenen. Ook deze keer was de lucht loodgrijs en viel de regen met bakken uit de hemel toen vriendin en ik omhoog reden naar Fecamp.

Op de camping, dezelfde waar ik ooit met mijn broer stond, werd ik helemaal blij toen ik uit het raam keek bij La Reception. Voor mij strekte zij zich uit. La mer. De zee. Diepgroen. Bijna zwart. Ik slaakte een kreetje. Watmooi. De kleumende campinggast in de receptie keek me verbaasd aan? Ook met dit rot weer? vertaalde ik haar gebrekkige Engels. Jazeker. Ook met deze harde wind, ook met deze ongenadige regen is de zee mooi. Misschien is indrukwekkend, imponerend beter uitgedrukt. Ik realiseerde me hoe ik van de zee hou, hoe de zee mij diep kan ontroeren. De wijdte, de uitgestrektheid, de verten. De jagende wolken, de steeds wisselende luchten. De zilte geur, de frisse lucht. Het bulderen van de golven. Wat is het precies. Probeer het maar eens in woorden uit te drukken. De zee maakt me blij. Intens gelukkig. De zee maakt me klein en nietig. Bescheiden. Bescheiden tegenover de grootsheid van de natuur.

Twee dagen later als de wind is gaan liggen ligt de zee als een glanzende spiegel in het ochtendlicht. Ruisend vallen  de golven op het strand. Bij het terugtrekken van de golven maken de kiezelstenen een zacht rollend geluid. 

De zee. Het is alsof zij roept. Heimwee, verlangen, stil geluk. Thuiskomen.



Foto: Jannie Bruggeman