goud

De taalpolitie heeft weer uitgehaald. De “Gouden Eeuw” mag niet meer. Alsof wij met ons allen niet wisten dat in die tijd het echt niet voor iedereen goud was wat er blonk. Voor wie was het eigenlijk een mooie tijd? Ik neem aan voor een kleine elite. 

Het woord, de taal is het instrument van de mens om te communiceren. Maar wij weten dat een woord nooit helemaal de lading dekt. Sterker iedere poging om in woorden te vatten wat er gebeurt, wat iets is, is in de kiem een beperking van hetgeen wij willen overbrengen. Zaterdag was ik bij de afscheidsceremonie van mijn zus. Als familie hebben wij haar leven verteld, haar levensverhaal. Wij zijn een familie van het woord dat werd wel duidelijk, het waren stuk voor stuk mooie verhalen waar we sympathieke reacties op kregen. Maar natuurlijk schieten woorden tekort en vertellen ze niet alles. Met woorden kun je iets mooier maken dan het was of juist lelijker. Onder de woorden bevindt zich de laag waar het echt om gaat. Als je in staat bent met woorden bij die laag te komen ben je een gezegend mens. Schrijven kan een manier zijn om daar te komen. Zoals muziek maken, of dansen. Met woorden kun je dicht bij het geheimenis, bij het mysterie komen. Mooie woorden, mooie verhalen raken. Niet omdat ze precies vertellen hoe het zit, maar omdat ze je brengen bij het geheim, het mysterie. “Het wezenlijke is voor de ogen onzichtbaar. Alleen met het hart kun je goed zien .” (De Kleine Prins*) Dat geldt ook voor de oren. Woorden duiden iets aan. Maar achter de woorden, tussen de regels, in de stiltes daar gebeurt het, daar gaat het om. Kunst in welke vorm dan ook kan je daar brengen. Dat is prachtig. Dat is goud. 

* De Kleine Prins, Le Petit Prince van Antoine de Saint Exupery is na de bijbel het meest vertaalde boek ter wereld. Een sprookje met diepe universele waarden. Een verhaal over een jongetje op zoek naar vriendschap.