Schoondochter komt binnen. Zij begroet mij niet, haar dochter ook niet. Haar geliefde ziet ze ook niet staan. Ze duikt onder de tafel. Je hoort allemaal lieve woordjes. Onder de tafel knuffelt ze er op los. Ze is verliefd. Op Nelson. De hond. Net als wij allemaal. We vertellen aan iedereen hoe lief hij wel is, wat hij allemaal al kan, dat hij al zindelijk is, dat hij zo goed luistert. Wij wandelen vol trots door het park en willen hem aan iedereen laten zien. We maken foto’s van hem die we aan onze familie en vrienden doorsturen. Wij zijn gewoon met ons allen verliefd op Nelson.
Het was in een voorstelling van Daniel Lohuis. Hij vroeg wie we hoopten het eerst te ontmoeten als we later in de hemel zouden komen. We moesten onze ogen sluiten, ons de hemel voor stellen en kijken wat er gebeurde. Ik liep een mooi zacht licht in. En daar stond hij. Niet mijn vader, niet mijn moeder, niet mijn geliefde, niet …, het was mijn hond. Zijn staartje kwispelde en ik dook in zijn warme vacht. Ik rook hem. Toen ik dat aan iemand vertelde keek ze me verbaasd aan. Ze vond het eigenlijk een beetje zielig voor me dat het geen mens was, waar ik zo van gehouden had als van die hond. Zo zou je er naar kunnen kijken, maar de liefde voor een hond is iets wat niet te beschrijven valt. Ik sta van mezelf te kijken wat die hond met me doet. Gisteravond kon ik het niet laten. Nog even naar Nelson. Hier een paar honderd meter vandaan. Even aaien, knuffelen. Terug naar huis. En daarna lekker slapen. Ik heb zelfs de indruk dat ik er beter van slaap. Welkom in de family Nelson. Morgen kom je weer bij je co-baasje. Verheug me er nu al op.