blosjes

Mea kon liegen of het gedrukt staat. Met heldere vriendelijke ogen kon ze iets vertellen dat niet waar was. Ze kon ook blozen. Dat stond haar heel charmant. Ze bloosde niet als ze loog. Daar schaamde ze zich niet voor blijkbaar. Want je bloost als je je ongemakkelijk voelt. Omdat je liegt bijvoorbeeld.

Blozen is een bijzonder verschijnsel. De mens is het enige wezen op aarde dat bloost. Ook apen blozen niet. “Blozen ontstaat door een verhoogde bloedtoevoer naar het hoofd. Vaak kleuren ook andere delen van het lichaam rood. Blozen gaat vaak gepaard met het gevoel het warm te hebben.” ( Wikipedia) ” Blozen is een normale reactie van het lichaam, meestal uitgelokt door een stresssituatie”. ( Huidhuis). Vervelend is dat het je overkomt, het je verraadt, dat je niet kunt verstoppen wat er binnen in je gebeurt. Je kunt doen doen alsof je boos bent, of aardig, of vriendelijk, maar het niet zijn. Maar blozen verraadt iets dat je wel bent: geraakt door een compliment, onzeker, omdat je liegt, je betrapt voelt, onhandig bent, ongemakkelijk, omdat je je schaamt. Even uit evenwicht.

Later ontmoette ik Mea als volwassen vrouw. Zo maar ergens in de stad. Zij herkende mij meteen. Ik moest lang nadenken wie ze ook weer was. We besloten samen ergens iets te drinken. Ze was een aantrekkelijke vrouw geworden. Charmant, vriendelijk. En raadselachtig. Belangstellend hoorde ze mijn verhaal aan. Bevestigde, complimenteerde. Zij vertelde ook. Wat ze deed, waar ze woonde, met wie ze was. Op een bepaald moment bloosde ze. Even. Heel kort. Ze wreef heel snel over haar wangen om het te verdoezelen. “Waarom bloos je nou?”, vroeg ik. “Ik bloosde niet joh”, zei ze met een stalen gezicht. Liegen kon ze nog als de beste. Ik wist het weer. En blozen. Gelukkig maar. Het maakte haar mooi.