Heb je je handen al gewassen? Hoe vaak heb ik het als kind niet gehoord. Onbestaanbaar dat ik aan tafel ging zonder het ritueel. Inzepen, inwrijven, afspoelen, afdrogen, mouwen omlaag en aan tafel. Mijn kleindochter hoort het ook van haar moeder. Gek genoeg doet haar moeder het zelf niet altijd. En ik ook niet als ik eerlijk ben. Na een bezoek aan het toilet, dan wel. Op een cursus buitenlands koken viel me op hoe vaak de Syrische cursusleidster haar handen waste onder het koken. Waarom wast een mens zijn of haar handen? Om het vuil af te wassen, om schone handen te hebben. Om de ander, het andere niet te vervuilen, te besmetten. “Vuile handen maken” is een uitdrukking die er naar verwijst. Als je actief bent kom je er vaak niet onderuit dat je vies wordt. De uitdrukking “je handen wassen in onschuld”, is ook zo’n uitdrukking waarin onze handen worden gelinkt aan vuil, viezigheid, schuld, die we van ons af willen schudden. Schone handen willen we.
Handen. Handen zeggen veel. Ik kijk altijd naar de handen van mensen. Hou van handen. Krachtige handen. Grote sterke handen. Werkhanden. Verzorgde handen. Levendige handen. Ogen zijn de spiegel van de mens. Handen ook.
Handen kunnen slaan. Handen kunnen besmettelijke ziektes doorgeven. Zoals ze ook warmte kunnen geven. Liefde. Elkaar geen hand geven. Niet de hand vast kunnen houden van de ander. Wat een bizarre tijd maken we mee.