laten staan 


Ik ben naar je gaan kijken. Of je al in bloei stond. Nog niet. Misschien vandaag. Of morgen. Mijn boom, mijn krent op de Noetselerberg. Op de vroege morgen in de zon. Op de uitgestrekte heidevelden van de Sallandse Heuvelrug.

Ik was er een tijd niet geweest. Er had een kaalslag plaats gevonden. Ik herkende sommige stukken niet eens . Moest zoeken waar de paden lagen. Gelukkig hadden ze jou laten staan. Je prachtige silhouet in de ruimte, de leegte, de stilte.

Ruimte, leegte, stilte. Kan er niet genoeg van krijgen. En ik durf het haast niet te zeggen, daarom vind ik deze tijd, het Coronatijdperk eigenlijk een fijne tijd.

Er zijn mensen die God erbij halen. Dat die ons nu straft of waarschuwt. Daar hou ik niet van. God voor je karretje spannen. Gods naam ijdel gebruiken. Maar dat de natuur ons een spiegel voorhoudt is duidelijk. Onze hoogmoed. Onze hebzucht. Met ons allen zijn we stil gezet. Corona heeft voor elkaar gekregen wat geen enkele milieuorganisatie of beweging is gelukt. Schone luchten, helder water. Ons dorp lijkt op een dorp uit de 50er jaren. Lege straten, waar af en toe een auto doorheen rijdt. Een wandelaar, een fietser. Een praatje. Zwaaien. Er is tijd. Er is aandacht.

Het Coronatijdperk mag wel weer voorbij gaan, er gebeuren hartverscheurende dingen. Maar. Zou het ons lukken de mooie kanten van deze tijd vast te houden? Te bewaren?