4 mei 2020

Een vrouw staat voor het raam. Ze kijkt hoe haar zoon het pad afloopt. Een gloednieuw uniform. Glimmende laarzen. Plunjezak op de rug.

Hij kijkt niet om. Dat had hij gezegd. Ook niet zwaaien. Een snelle kus en dan weg. Niks zeggen. Geen tranen. Geen sentimenteel gedoe. Dag. Daar gaat hij. Haar sterke, vrolijke, mooie, lieve zoon. Jong nog. Waar gaat hij heen? Voor hoelang?

Hij ging. Met zijn kameraden. Eerst naar Engeland. Na lang wachten de oversteek naar Europa. Frankrijk, België, Nederland. Hij had geluk. Sommigen van zijn kameraden hadden de kust van Normandië niet eens bereikt. Waren al verdronken voor ze aan land kwamen. Anderen werden gedood tijdens de gevechten op weg naar het noorden. Hij was er bijna heelhuids door heen gekomen als niet op het allerlaatste moment, met de overwinning in zicht, binnen handbereik, het toch ook voor hem verkeerd afliep.

Een vrouw staat voor het raam. Een glimmende zwarte auto houdt stil voor haar huis. Een militair in smetteloos uniform komt het pad oplopen. Hij hoeft niets te zeggen. Ze weet het.

Ergens in een ver land, een land waarvan ze de naam nog nooit heeft gehoord werd haar zoon begraven. Op een begraafplaats op een heuvel in het bos.

Op de Canadese begraafplaats op de Holterberg is hij één van de 1394 soldaten die daar begraven liggen. Een van de vele jonge jongens, jonge mensen.

Je kind verliezen, je zoon, je dochter is een pijn die nooit overgaat. Voor jouw en mijn vrijheid, voor onze vrijheid hebben mensen hun leven gegeven. Kunnen we leven in een vrij land. In vrede.

We mogen niet ophouden te gedenken. Het is onze dure plicht zorgvuldig om te gaan met de zwaar bevochten vrijheid. Uit respect voor en dankbaarheid aan hen die hun leven gaven. En. Uit respect voor en dankbaarheid aan hen die moesten verder leven met het verdriet om hun geliefde, hun kind.

Private Votour sneuvelde samen met 20 anderen bij de slag om Delfzijl, het laatste gevecht van zijn regiment. Afkomstig uit Nova Scotia Canada.

Foto: Bouke Meindersma