winter 

Het is vroeg in de morgen. Maar ik hoor ze al. Daar op het vennetje in het Doktersbos. De eerste schaatsers. Aan de kant is het nog nat, “ja veengrond he.” Een vader die zijn dochter helpt met het aandoen van de schaatsen. Een hond. Jonge vaders en moeders met hun kinderen. Een jongetje met een grote rode muts schaatst gelijk weg of hij nooit anders gedaan heeft. Het kleine meisje kijkt ernstig als ze de eerste slagen doet, ze vindt het eng. Een vader valt met een harde klap op het ijs. De jonge ouders begroeten elkaar. Heee! Weet je nog? Toen we hier leerden schaatsen toen we klein waren? Achter een stoeltje? Toen jouw oma met een kan met warme chocolademelk langs kwam en koek? Toen…? 

De echte schaatsers ruilen het vennetje in voor het kanaal, Hancate, of nog verder weg om de sensatie van het vrije bewegen over weidse vlakten te ervaren. De zuivere lucht. De warme zon. Het wonderschone landschap.

Een paar dagen feest, euforie. Sneeuw, ijs. Er wordt iets losgemaakt. Open gemaakt. Nederland in de winter. Geef ons sneeuw, geef ons ijs. En we zijn gelukkig. 

*Schilderij Winterlandschap met schaatsers en vogelknip (vogelval) Pieter Brueghel de Oude, 1565

NB in de 16e eeuw werd het leven van een mens vaak vergeleken met een pelgrimsreis waar allerlei gevaren moesten worden overwonnen. Het schaatstafereel met het gladde ijs en gevaarlijke wakken vertegenwoordigt het onzekere bestaan. De vogelval is het symbool van de duivelse verlokkingen waaraan de mens wordt blootgesteld, waardoor de toegang naar de hemel geblokkeerd is. (Bron: Wikipedia.)