Op de achtergrond hoor ik kinderstemmen. Ik heb een telefonisch interview op de radio met Joshua. Over een graffity-workshop voor de jeugd. “Hoe lukt het je je kinderen zo rustig te houden, tijdens het gesprek Joshua?” Ik kom erop omdat ik Joshua ken als kind, een jongetje dat altijd bewoog, nooit stilzat. Hij stal alle harten, want hij zag er lief uit, schattig zelfs, hij was grappig en hij kon dansen als Michael Jackson himself. Op de weeksluiting van de Bernhardschool was hij het absolute hoogtepunt. Wij voorspelden hem een grote toekomst in de danswereld. Dat is uitgekomen. Maar wat ik beslist niet had kunnen voorspellen dat vader Joshua zo serieus en verantwoordelijk zou praten als opvoeder. “Het is belangrijk dat kinderen luisteren en structuur kennen, daar doen wij als ouders alles aan”. Joshua als vader. Molukse vader. Molukse, in die tijd spraken we nog over Ambonese, vaders waren streng. Als je als leerkracht je beklaagde over het gedrag van hun kind, wist je zeker dat het kind er stevig op zou worden aangesproken.
Als ik had geweten dat het zondag precies 70 jaar geleden was dat de eerste Molukse KNIL-militairen met hun gezinnen naar Nederland werden gehaald, had ik daar met hem ook wel over willen praten. Het verblijf van de militairen en hun familie zou tijdelijk zijn, ze zouden een eigen staat krijgen. Maar daar kwam niets van terecht. Molukkers werden gehuisvest in leegstaande concentratiekampen, later in speciale woonwijken. De militairen hadden in het Koninklijk-Nederlands-Indisch-Leger (KNIL) gevochten toen Indonesie een Nederlandse kolonie was, ook later tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. De trouwste, meest fanatieke strijders voor Nederland, God en Oranje. Op de boot naar Nederland werden ze uit het leger ontslagen, de strepen en sterren van het uniform gehaald. Een diepere belediging, vernedering was niet denkbaar. “Het was hun trots, hun status. Het was wie ze waren en van de ene op de andere dag werd ze dat ontnomen”, vertelt acteur Polnaija, zelf Molukker van de derde generatie.
De meeste Molukkers hebben 70 jaar verder hun plek wel gevonden net als Joshua, maar; de pijn van de vernedering; de kille, harteloze ontvangst; de slechte regelingen; het niet nakomen van gedane beloftes; het totaal ontbreken van een integratiebeleid: de pijn, het verdriet, de frustratie is nog altijd aanwezig, bij de oudere generatie en! de jongere. Een zwarte bladzij in de geschiedenis van het naoorlogse Nederland. Hoogtijd na zeventig jaar dat te erkennen. Uit te spreken. Hardop.
Een suggestie voor Joshua met zijn graffity-workshop: Sorry, heel groot op een muur ergens midden in het dorp. Of de Maleise spreuk: Mena Muria. Een voor allen, allen voor een.