de snelwandelaar

Door het Leo ten Brinkepark* lopen per dag honderden wandelaars. Al die wandelaars hebben hun eigen manier van lopen. Sommigen hebben een heel eigen, karakteristieke manier die ik direct herken. Zo is daar een voormalig winkelier. Hij loopt heel veel en heel ver. En. Heel snel. Hij maakt geen grote passen, hij loopt bijna voetje voor voetje, maar in een rap tempo.

Ik denk niet dat je hem een snelwandelaar* kunt noemen. Hij gebruikt zijn armen niet zoals snelwandelaars doen. Snelwandelen schijnt net zo gezond te zijn als hardlopen. “Goed voor hart en longen, de bloeddruk, cholesterolgehalte en verlaagt de kans op diabetes”, lees ik. Je verbrandt twee keer zo veel calorieën als een gewone wandelaar, dus ook goed voor het gewicht.

In gedachten noem ik een jongeman wel “de snelwandelaar”. Hij maakt de typische armbewegingen. Hij loopt op sportschoenen, altijd in lange broek en jogging vest, in zijn hand een fles water. Ik heb eens een praatje met hem aangeknoopt toen ik in de tuin aan het werk was. Hij was even aan het uitblazen, normaal gesproken raast hij voorbij. Hij vertelde dat hij iedere dag wel een paar keer loopt, minstens een uur. Het maakt hem niet uit waar hij loopt als het maar niet te druk is. Ons parkje zit vaak in zijn avond rondje. Hij loopt vooral vanwege zijn slechte rug vertelde hij.

Toevallig zag ik hem vorige week weer voorbijlopen na hem een hele tijd niet gezien te hebben. De avond begon te vallen. Aan het eind van de straat was boven het uiteinde van de tunnel een prachtige wolkenlucht zichtbaar. Ik weet niet of hij daar oog voor had. Dat had hij ook niet voor mij, laat staan tijd voor een praatje. Ik denk dat het vochtige en koude oktoberweer zijn rug weer plaagt.

* Snelwandelen kent twee belangrijke regels: één voet moet altijd de grond raken en bij elke stap moet de knie van het voorste been gestrekt blijven totdat het helemaal onder het lichaam is.

* Uit de serie Voorbijgangers in het Leo ten Brinkepark (3)