
Eerst hadden ze er moeite mee. Daar te lopen. Vooral ZIJ. Moeite, ergernis, jaloezie, pijn. ‘Kijk nou wat er van onze straat geworden is, een rijkeluisbuurt, kakkers!’
HIJ was wijs geweest. Hij had opgesomd wat ze er allemaal voor terug hadden gekregen: een mooi appartement in het centrum, alles gelijkvloers, geen tuin om te onderhouden, geen stank van het restaurant achter het huis, geen lawaai van de trein, financieel alles voor elkaar en zelfs een eigen camper voor in de zomer.
Ze waren indertijd met stomheid geslagen toen ze hoorden dat bij de aanleg van de combitunnel alle huizen in de Steen van Ommerenstraat, hun straat!, moesten worden afgebroken om de werkzaamheden voor de toekomstige Salland-Twentetunnel mogelijk te maken. Zo had Leo ten Brinke het niet getekend! Dat was toch niet de bedoeling? Protesteren, boze brieven, acties, gesprekken met iedereen die er iets mee te maken had: het mocht niet baten. ZIJ had als eerste het verzet opgegeven. Het bedrag dat de gemeente er voor over had om hen uit te kopen was te verleidelijk, te aantrekkelijk. Als één van de eersten verkochten ze hun huis aan de gemeente. Ze vonden een mooi plekje in het centrum.
Nu lopen ze regelmatig door het parkje: een luchtje scheppen, want ze willen fit blijven. Stevig gearmd lopen ze over het pad door het parkje. Ze kijken hoe alles is geworden: de aanleg van het parkje, de bestrating, de huizen en de voortuintjes van de nieuwe bewoners. Ze houden stil bij de plek waar ruim 10 jaar geleden hun huis stond. “Ja hier was het, achter keken we uit op het restaurant. Het was een fijne buurt, een mooie tijd, maar het is goed zo. We zijn gezond, we hebben het goed. En we hebben elkaar nog.”



Uit de serie Voorbijgangers in het Leo Ten Brinkepark (8)
Meer lezen uit de serie? Scroll naar beneden en klik de groene pijl aan