vader

Hij was lastig, onhandelbaar. Een kind waar niets mee te beginnen, was, geen land mee te bezeilen, zo zei men. Zijn ouders waren vaak ten einde raad. ‘Wat doen wij verkeerd? Drie kinderen, twee keurig zonder noemenswaardige schokken zien opgroeien en volwassen worden, maar de jongste?’ Zo anders dan de oudsten: altijd tegendraads, brutaal, agressief, onuitstaanbaar. Met knikkende knieën kwamen de ouders naar de ouderavonden of de leiding van de club: ‘ Wat had hij nu weer gedaan of juist niet gedaan?’ De puberteit was een drama: school niet afgemaakt, drinken, roken, blowen, in aanraking met de politie. Wat moest er van hem terechtkomen?

En zie daar. Wie gaat daar op de fiets door het Leo ten Brinkepark? Nog steeds een beetje anders dan de anderen, knotje, blote benen, ook nu het koud is, maar toch.

Een jonge man met een jongetje voorop de fiets. Hij wrijft met zijn hand over de rug van het kind, duikt met zijn neus in zijn kleren, slaat zijn arm om hem heen, pakt zijn handje en drukt er een kus op. Hun stemmen klinken op, ze praten, ze lachen. Het jongetje schatert het uit.

Zie ik het goed? Is hij het echt? Ja hij is het. Hij is het echt. Hij is vader.

Uit de serie Voorbijgangers in het Leo ten Brinkepark (10)

Meer lezen uit de serie? Scroll naar beneden en klik de groene pijl aan.