
Bang dat de oorlog ook hier komt, dat Russische legers ook ons land zullen binnenvallen ben ik niet. Op de één of andere manier voel ik geen angst daarvoor. Dat wil niet zeggen dat de oorlog me niet bezig houdt. Heel veel. Maar ik volg niet alle discussies, analyses en reportages over de oorlog. Het maakt me onrustig en moedeloos. Af en toe het laatste nieuws en met name berichten van journalisten ter plekke.
Zaterdagmiddag zag ik een reportage van Max EO Metterdaad. Ik zag hoe mannen en vrouwen over de grens kwamen aangelopen in Moldavië, hun kinderen in de arm of aan de hand of in de kinderwagen. Het sneeuwde een beetje, ze keken verdwaasd om zich heen: en nu? waar gaan we heen?, wat moeten we doen?
De Moldaviërs ontvangen de vluchtelingen hartelijk en warm. Goeie stevige bedden, warme maaltijden, een geriefelijk onderkomen.
Aan het woord kwam Olga: moeder van twee dochtertjes, haar man achtergebleven om mee te vechten. In aller haast was ze uit haar appartement gevlucht, met als enige bagage een koffer en twee boodschappentassen. Ze haalt een fotootje van haar onlangs overleden moeder tevoorschijn. Ze praat af en toe tegen de foto. Want er is niemand van haar familie die ze nog kan bereiken. Ze vertelt dat ze zich zorgen maakt of ze haar familieleden ooit nog wel terug zal zien, of ze ooit nog wel terug kan naar huis. Terwijl ze dat vertelt vallen er tranen. Haar oudste dochter slaat de armen beschermend om haar heen: ‘Het komt goed mama, ik hou van je.’
Ik moet er om huilen. Het beeld blijft me bij. De volgende morgen word ik er mee wakker.
Maar wat heeft Olga aan mijn bewogenheid. Aan mijn zorgen om haar. Ik doe mijn menselijke plicht van rechtvaardigheid: een bedrag overmaken, mijn bereidheid om mee te helpen kenbaar maken. Ik vouw mijn handen. Maar wat kan ik nou doen? ‘Kan ik iets voor je doen, kan ik iets voor je zijn?’
Ik wou dat ik een toverstokje had. Dan toverde ik Olga terug naar haar eenvoudige appartement samen met haar man en kinderen, haar aardige buren en lieve familie. Ik zou de zon laten schijnen, de bloemen laten bloeien en de vogels laten zingen. Samen met haar oudste dochter zou ze wandelen in het park met de hond aan de lijn. Haar man en jongste dochtertje zouden zwaaien van achter het raam. Er zou vrede zijn.