visser


Wat gaat er in je om. Waar denk je aan. Jij daar aan de waterkant. Jij visser? 

Het ritueel van de voorbereidingen. De grote gele tas, vol haakjes en draadjes, lood, dobbers, tangetjes, een schaar. Warme kleren en zonwerende. Laarzen, een pet. Een stoeltje. Een parasol en een paraplu. Eten mee en drinken. Een emmertje, een net. 

In de auto naar de plek. De stek. Naar het water. Vroeg in de morgen het liefst. Samen met anderen of helemaal alleen. 

Een sigaretje, een boterham, een slok koffie uit de thermoskan. De voorbereidingen. Alles in de juiste volgorde. Zorgvuldig. Precies. En dan een zwaai. De draad vliegt met een boog door de lucht. De dobber vindt zijn evenwicht. En dan. Wachten. Wachten en turen. Turen en wachten. 

Ik geloof dat je gelukkig bent. Daar aan de waterkant. Met je voeten in het gras, de vogels om je heen, de wind over je gezicht. Met het geluid van ruisende bladeren, het kabbelende water. Wat gaat er in je om. Waar denk je aan. Misschien denk je wel aan helemaal niets. Ik denk dat je gelukkig bent. Vrij.